Fietstocht in Coronatijd

Het is zestien kilometer langs de rand van het Groene Hart. Geklemd tussen Voorschoten, Den Haag en de A4 ligt een klein natuurparadijs: De Vlietlanden en de uitlopers ervan. De route erheen is ook prachtig. Vanuit mijn huis in Leiden ben ik zo bij het Rijn-Schiekanaal en fiets ik over een lage dijk langs de Vliet naar dat natuurgebied.

Ik heb het stuk wel vaker gefietst. Normaal sla ik bij de Starrevaartseplas rechtsaf richting Wassenaar of linksaf onder de snelweg door naar Stomwijk. Soms fiets ik een langer rondje. Dan sla ik de Vlietlanden over en fiets ik binnendoor naar Stompwijk en via de dijk die de Starrevaartseplas scheidt van Vlietland naar Wassenaar.

Vandaag ga ik na de Starrevaartseplas verder rechtdoor. Nog een stuk polderland, een polderpark en eigenlijk pas dan, waar de snelweg afslag Leidschendam geeft, kom ik weer echt in de bewoonde wereld terecht. Hoewel je natuurlijk aan de rand van het Groene Hart nooit ver van de bewoonde wereld af kunt zijn.

“Zestien kilometer”, zei ik twee dagen eerder tegen de telefonist. “Dat is een peulenschilletje. Dat doe ik wel even.” Ik heb een fiets waarmee ik 22 km/h rij als ik gewoon lekker door fiets, dus zestien kilometer is zo voorbij.

Een dag later heb ik koorts zodra ik iets deed. Een bord pap maken en eten, valt onder de definitie ‘iets deed’. Het peulenschilletje leek nu eerder een grote pompoenschil geworden.

De weersvoorspelling viel na dagen pokkenweer dan wel weer mee. Af en toe een spetter en soms zelfs zon. Met 38,1 ben ik niet koortsvrij, maar ik durfd het wel aan. Het moest. Ik heb geen keuze. Alle andere teststraten in de buurt zaten vol en ik was de afgelopen weken zoveel onder de mensen geweest dat we het zeker moesten weten.

Tijdens het controleren van de weersvoorspelling was ik iets vergeten te controleren ontdek ik al snel als ik het fietspad langs het kanaal op draai. De windrichting en de windsnelheid. Zuidwesterwind krachtje vijf, schat ik in. Ben ik nou een zeiler? Of mag ik dit vergeten op niet scherp ziekzijn schuiven?

Ik voel alle spieren die ik tijdens het fietsen gebruik. Na ongeveer tien minuten fietsen doen ze zoveel pijn dat ik moet pauzeren. Harder dan 15 km/h lukt me niet, vaker haal ik amper 11 km/h. De pompoenschil wordt steeds groter. En mijn spieren doen steeds meer pijn. Het zweet gutst over alle plekken waar het kan gutsen en ik heb nu zeker geen 38,1 meer.

Ik begrijp volledig waarom weldenkende mensen met griep in bed blijven liggen, in plaats van naar een teststraat te fietsen. Ik kijk uit naar het moment dat ik in mijn eigen bed kan kruipen.

Na anderhalf uur gemarteld worden kom ik aan in Nootdorp. Zestien kilometer fietsen is zelden zo zwaar geweest. Volgende keer als ik griep ben, blijf ik gewoon lekker binnen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *