Oh-o-o-o-o-o-o-over

Hummend loop ik door mijn appartement. In bad spetter ik. Dat de olie goed moet vermengen met het water vind ik een heerlijk excuus. Ik zing zachtjes voor me uit terwijl ik gelukzalig lach. Het lied dat in mijn hoofd danst ken ik nog uit de tijd dat ik naar de kerk ging.

Ik zou een lange fietstocht willen maken en bij dat café vlak bij de brug in Koudekerk een ijsje willen eten. Na 30 kilometer door de polders voor Zoetermeer is het vanaf daar is het niet zo ver meer naar huis. Ik hou van mijn polders, maar ik verheug me altijd op het stuk langs de Rijn en door het Oude Dorp. Daarom fiets ik dat als laatste.

Het is de warmste novembermaand die ik me kan herinneren, maar vandaag is het hondenweer. De takken van mijn bloeiende roos tikken tegen de ramen door de hevige wind. De regen slaat tegen het glas. Dus trek ik mijn nieuwe pantoffels aan, vul ik mijn thermosfles met zoete brandnetelthee en dans ik zingend door mijn appartement.

Zelfs al was het geen herfstige herfstdag, dan nog was ik geen lange fietstocht gaan maken en ijsjes wezen eten bij het café naast de brug. Cafés zijn dicht. Net zoals de rest van Nederland trouwens. Alles is dicht en tot vanmorgen zat ik zelf ook dicht.

Ik hou van eenzaam zijn en tegelijkertijd kan ik er niet tegen. Toen ik al mijn hulpbronnen had ingeschakeld was het eigenlijk al te laat. Het schrikbeeld van een land dat op slot ging, was voldoende voor mijn hoofd om te ontsporen en wat ik daarna nog deed, wat al mijn hulpbronnen deden, was per definitie nooit meer genoeg. Mijn hoofd was op slot en er restte me niets anders meer dan de twee weken, die een crisis door mijn persoonlijkheidsproblemen bij mij blijkbaar duurt, uit te zitten zonder blijvende schade. Daar waren de hulpbronnen -de kaartjes, de pakjes, de collega’s, de familie, het geweldige fact-team, Cronesteyn en iedereen en alles die ik nu vergeet- wel weer heel erg belangrijk voor.

Maar vandaag is het weer over en zing ik dat lied dat ik nog ken uit de tijd dat ik nog naar de kerk ging.

‘How I got over, over, oh-oh-oh-over.’

Oké, de rest van de tekst ben ik vergeten, er staat me vaag iets bij van dat Jezus me daarbij geholpen zou hebben. Daar geloof ik niet meer zo in. Waardoor het wel komt weet ik niet zo goed. Maar dat maakt me niet minder blij. Ik ben over mijn laatste psychische inzinking gekomen. Nu zing, dans en schrijf ik weer.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *