Een onbeschrijfelijk, afgrijselijk, gitzwart gat. Je herkent er wel de berenklauw, maar niet het fluitekruid. Het hele weekend was vechten. Gevechten die ik soms verloor en die soms won. Duizend gevechten tegen mezelf.
Zo vocht ik ertegen dat het me maar niet lukte om te gaan koken. Ik vocht ertegen dat zelfs diepvriesmaaltijden opwarmen al een te grote opgave waren. Maar ik won omdat ik pizza, pasta en chinees thuis liet bezorgen en toch gewoon at.
Ik vocht tegen het doen van de meest simpele huishoudelijke klussen. Het lukte me niet om af te wassen, te stofzuigen, te weilen, de wc te poetsen of mijn bed te verschonen. Maar ik won omdat ik besloot de hulp in te roepen van mijn thuiszorg.
Ik vocht tegen de krankzinnig lage kwaliteit van mijn pianospel, tegen een stem die nog valser dan normaal het lied zong. Maar ik speelde en zong wel en ik hier won ik weer, ik kon als gewoonlijk heel even mijn depressieve ik vergeten.
Ik vocht tegen tuinieren, tegen het feit dat het me niet lukte mijn nieuwe planten en bollen in de grond te stoppen. Maar ik won, want ik haalde wel de nieuwe plantenbakken en aarde bij de winkel.
Ik vocht ertegen dat het me maar niet lukte om mijn lange avondwandelingen te gaan maken. Ik verdrietig omdat ik niet verder kwam dan de brug over het kanaal. Ik was teleurgesteld dat ik het niet redde tot in het bos. Maar ik kwam buiten en ik deed een brief op de post.
Vandaag liep ik -blijkbaar-  voor het eerst weer met de blik omhoog en ik werd onmiddelijk beloond. Terwijl het wat vochtige gras langs mijn in sandalen gestoken voeten kriebelde, plukte ik een madeliefje en ik bleef even staan. Er stonden prachtige, maar dan ook echt prachtige Rozenstruiken in bloei, rood en geel en wit. Zomaar, in een park, waar ik elke avond wandel. Zomaar, speciaal voor mij. Een resultaat van: als-naar-boven-kijken-geen-gevecht-is.
 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *