Ik voer al een jarenlange strijd tegen de kilo’s. Dat is niet altijd zo geweest.
Vroeger was ik ook al het dikkertje van de familie. Met mijn zestig kilo was ik de enige in ons gezin met een gezond gewicht. Voor zover je waarde hecht aan een net wat te laag BMI bij mensen die verder zeer gezond eten en veel snoepen. Volgens mij is de enige reden dat ik wat dikker was dan de rest mijn eetpatroon.
Naast de zes boterhamen die ik meenam van huis, at ik bijna iedere schooldag één of twee worstenbroodjes. Verder nam ik twee keer per week een patatje met een flinke klodder mayonaise in de grote pauze. En af en toe, maar minimaal eens per week een roombroodje.
Om die zestig kilo te kunnen wegen moet ik dus een minstens zo snelle stofwisseling hebben gehad als de rest van mijn biologische familie.
Een dieptepunt in mijn gewicht was tijdens het dieptepunt van mijn eerste zware depressie. Van de huisarts moest ik op de weegschaal gaan staan en ik woog achtenveertig kilo. Met kleding aan. Mijn huisarts maakte zich ernstige zorgen over mij, schreef hij in de brief voor de GGz.
De lithium maakte dat ik vocht ging vast houden, maar ook dat mijn depressies afnamen in hoeveelheid en ernst. Ik kwam op een mooi gewicht van vijfenzestig kilo. Daar was ik tevreden mee, maar mijn stemmingswisselingen bleven mijn leven beheersen. Pas toen ik seroquel ging slikken, kon ik weer leven. Een ander leven dan daarvoor, maar het was een leven.
Wat ik er ook cadeau bij kreeg was een tragere stofwisseling, een continue hongergevoel en cravings voor vet en zoet eten. Ik at rustig vijf of zes hoofdmaaltijden op een dag en tussendoor een zak snoep. En nog had ik honger. Hoe zeer ik mijn best ook deed, ik verloor van de seroquel.
Binnen een paar jaar woog ik honderd kilo. Een verdubbeling van het gewicht waarmee mijn bipolaire stoornis was begonnen. Ik moest met de seroquel stoppen, met het middel dat mij mijn leven had terug gegeven. Ik begon met haldol en moest dat ook stoppen vanwege haar bijwerkingen. Ik viel, zonder enige moeite te doen, af tot 87 kilo. Maar mijn stemming ontregelde en ik begon weer met de inmiddels door mij gehate seroquel. De seroquel die ooit mijn redmiddel was.
Wat er volgde was mijn huidige rapid-cycling. Na mijn opname begon ik heel langzaam weer aan te komen. Elke keer als ik op de weegschaal stond kroop het getal omhoog, ondanks het niet toegeven aan de honger en de cravings. Ik moest huilen toen het getal negentig verscheen.
Ik nam mij voor te stoppen met seroquel als ik mijn gewicht niet onder de negentig zou kunnen houden. Mijn behandelaren vonden dat niet de juiste weg, maar ik weigerde ooit nog naar de honderd kilo te gaan.
Dit voornemen werd mijn leidraad. Een paar keer per week sta ik op de weegschaal om mijn gewicht onder controle te houden. En het lukte. Al meer dan een jaar zit ik tussen de zevenentachtig en de negentig kilo in. Ik ben trots op dat resultaat, al kost het me heel veel moeite.
Sinds kort loop ik, zeer tijdelijk, bij de voedselbank. Ik krijg er extreem veel verse spullen mee. De houdbare spullen verdwijnen in mijn voorraadkast en ik ben de hele week groente en fruit, en wat vlees aan het eten om er maar voor te zorgen dat ik het niet weg hoef te gooien en mijn koelkast aan het eind van de week leeg genoeg is voor een nieuwe lading. Daarnaast snoep ik soms van wat kaas of een bakje chips.
In zes weken tijd verloor ik twee kilo. Ik heb me dan ook vast voorgenomen na deze voedselbankperiode te investeren in het eten van veel groente en fruit.
Vanmorgen kwam ik onder de voor mij magische grens van zevenentachtig kilo uit. Ik woog 86,8 kilo. En weer moest ik even huilen.