Bert en Ernie

Wij hadden thuis een videoband van Sesamstraat, en als mijn pleegzus ziek was mocht ze naar de televisie kijken.  Sesamstraat hoorde bij de favorieten. Vanavond moet ik evenjes aan één van de filmpjes denken. Het is Sinterklaasavond en ze wachten vol ongeduld. Bert en Ernie hebben -zoals gebruikelijk- ruzie. Bert, de mopperkont, vind dat wachten lang duurt. Ernie, de rasoptimist, vind dat wachten kort duurt.
Vandaag heb ik ruzie met Bert. Ruim anderhalve week geleden voelde ik het aankomen. Ik kon erop wachten. Ik ken mezelf zo goed dat ik al depressief ga worden van het feit dat ik merk dat ik depressief ben.
Het zwarte gat. Dat ik in viel. Viel. Naar beneden. Grip willen krijgen op de vochtige, gladde stenen. Zo donker dat de bodem niet te zien is. Ik weet dat de put eindig is, maar Bert kan alleen mopperen dat het onmogelijk is om eruit te komen.
Bert vertelde me dat ik gesprekken met klanten en vrijwilligers compleet verkeerd aanpakte. Bert vond de koffie die ik zette te slap. Of te sterk. Bert vond dat ik alleen gezonde dingen mocht eten en gaf mij een maximum van 1000 kcal per dag. Ik probeerde Bert uit te leggen dat ik toch echt geen anorexia heb en om dat te bewijzen stopte ik een chocoladetoffee in mijn mond. En nog eentje. En ik goot een blikje cola leeg. En daar genoot ik van. Bert gaf me op mijn flikker en ik voelde me kleiner en kleiner worden. Ik was op mijn werk niet productief genoeg, wat ik produceerde was van een teleurstellend laag niveau. Vandaag boorde Bert me compleet de grond in omdat ik op de verkeerde dag naar mijn afspraak met mijn verpleegkundige was gegaan. Ik kon alleen nog huilen, maar dat mocht niet van Bert.
De maat was vol. Tijd om zelfdestructief te worden, want daarmee krijg ik Bert minder boos. “Goed Bert, jij je zin,” zei ik, “maar ik volg eerst mijn anti-zelfdestructielijstjes, voordat ik een touw en keukentrapje pak.” Het was vier uur ’s middags, nog zes uur te gaan voor bedtijd. Het wachten duurt lang. Na tweemaal mijn lijstje te hebben gevolgd was het tijd voor een hulplijn. Uiteraard was dit voor Bert een teken van teleurstellend grote zwakte.
Na de hulplijn en na de lijstjes bleef nog anderhalf uur over. Wachten duurt zo ontzettend lang. Maar na mijn belofte aan Bert, hield hij zeker een minuut zijn mond. Ik greep de gelegenheid aan om mijn laptop te pakken en deze teks te schrijven.
En terwijl ik deze tekst schrijf, vliegt de avond voorbij. Een rasoptimist wil ik mezelf op dit moment niet noemen, maar Ernie is stukken gezelliger.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *