De Hybiscus

Zou hij trots op mij zij? Twee jaar na dato? Vast en zeker. Op de ongemakkelijke manier waarop hij dat net iets te heftig uitsprak. Hij zou trots op me zijn, en ik zou dat niet kunnen accepteren. 

Het is augustus. Mijn hybiscus staat in bloei. Of beter gezegd, mijn hybiscussen staan in bloei. Ik heb er vijf in mijn tuin staan. Voordat ik hier kwam wonen, kende ik de hybiscus niet. Dat is zonde, want er is geen plant in mijn tuin die zoveel geeft als de hybiscus.  

Het is een makkelijke plant en ze bloeit zonder zich in te houden. Ze bloeit vol overgave met haar grote, paarse bloemen. Ik weet hybiscussen te staan met witte of roze bloemen. Maar die van mij zijn paars. Ze bloeien maanden en zijn dan een paradijs voor bijen, hommels en vlinders, om vervolgens zaadlijsten te ontwikkelen waar een hele winter en zelfs tijdens de vroege lente vogels op af komen. Mijn hybiscus helpt hen de koude te overleven. En ik vind het fijn om ernaar te kijken.

Twee jaar geleden was het erg heet en droog geweest. Toen ik van vakantie terugkwam, was mijn tuin verdort. Alleen de hybiscussen bloeiden nog. Ik snoeide er één om jou je bloem te geven. Ik stopte die hete augustusdag een zorgvuldig uitgezochte tak met bloemen in mijn tas, stapte in de bus, de trein, een andere trein en hij kwam verdort en verlept aan op Station Breda. Uiteindelijk heb ik je dus maar een roos gegeven uit een boeket van een benzinestation halverwege Breda en Oosterhout. Het ging om het idee, de intentie. In mijn gedachten gaf ik je mijn paarse hybiscusbloem. 

Ik rouwde om je. Ik rouwde die augustusdag. Ik rouwde de maanden en jaren daarna soms tussendoor en altijd op vaste tijden. Vaderdag, je verjaardag, je trouwdag en je sterfdag. Voor het eerst in mijn leven nam ik de tijd om stil te staan bij het verdriet dat het geeft als een ouder overlijdt. Het verdriet dat hoort bij wees worden, bij wees zijn.

Het is weer augustus. Deze zomer is in niets te vergelijken met die zomer van twee jaar terug. Mijn leven is in niets meer te vergelijken met toen. Jij zou trots zijn. Trots dat ik mijn passie heb terug gevonden, de overdaad waarmee ik tussen mijn depressies door geniet van het leven. Trots, domweg omdat ik je dochter was. En ik zou dat lastig vinden omdat onze relatie nu eenmaal zo was gegroeid.

In twee jaar tijd zijn de hybiscussen nog groter en overdadiger geworden. Na mijn vakantie ga ik de planten, bomen, struiken eromheen stevig snoeien om ze meer ruimte te geven. Laat ze maar overdadig zijn. Ik hou van de passie, pracht en overdaad. Van de overdadige bloemen en de overdadige zaden. Van een zomer vol bloemen en een winter om te overleven.

Jac Tomas, 25 mei 1950-14 augustus 2018 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *