Bomen Waaien Wind

Onderweg van school naar huis verlaat ik even de vertrouwde route. Heel eventjes maar. Ik hoef slechts één straat omrijden. Ik doe de witte gesmeden deur aan de achterzijde van de grote begraafplaats open en loop met mijn fiets aan de hand naar binnen. Ik zet mijn fiets tegen de struiken die het besloten stukje scheidt van de brede laan en loop naar het besloten stukje met alleen kindergraven. Onhoorbaar fluister ik ‘Bomen Waaien Wind’.

Ik was nog jong toen ze overleed. Ik zou naar het grafje moeten gaan om de precieze datum op te zoeken. In hoofd zat ik toen nog op de basisschool, maar dat zou zomaar anders kunnen zijn geweest. Ze was mijn eerste harde levensles dat ook jonge mensen konden overlijden. Toen ze in het huis van haar ouders was opgebaard gingen we langs en gaf ik haar nog een kus als afscheid. Ze was mijn zusje.

Bij het grafje waar buxusplantjes op groeien en een klein vijvertje staat haal ik alle gevallen, verdorde bladeren weg. Ze zijn uit de oude bomen langs de brede laan gewaaid. Ik maak zo goed als het gaat het vijvertje schoon. Bij de kraan vul ik een gieter en voorzie het vijvertje van schoon water. Ook de buxus krijgt wat. Ik zet de gieter weer terug.

Van een afstandje kijk ik ernaar. Op de rand van het vijvertje staat een mini-gedicht geschreven. Bomen Waaien Wind. Ik vind het mysterieus en prachtig tegelijkertijd. Het past wel bij haar. Zo was ze ook wel een beetje op de zaterdagen dat ze bij ons kwam spelen. Ik bid een weesgegroetje en een onze vader. Even strijk ik over de letters. Dan pak ik mijn fiets en fiets naar huis.

Als ik in Cronesteyn wandel zie ik de zon in het water glinsteren. Achter het riet verstopt bestaat de rest van de wereld eventjes niet. Het is lang geleden dat ik in Breda ontdekte dat ook jonge mensen overlijden. Er zijn sindsdien veel andere jonge mensen gegaan. Ik heb geleerd om over hen allemaal verdrietig te zijn en van hen allemaal mooie herinneringen te bewaren. Maar soms zijn er van die dagen dat het verdrietiger is dan anders.

Ik voel het hout van de brug onder mij. Ik moet mijn hoed stevig vast houden om te voorkomen dat hij wegwaait. De bladeren van de bomen ruisen door de wind..

Jac Tomas
25 mei 1952-15 augustus 2018

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *