Papa

Ik kijk naar de rode cijfers van mijn wekkerradio. Hij staat op 8.27. Door een kier van het gordijn zie ik dat het buiten nog donker is. Dat is het altijd rond deze tijd op deze dag. De klok verspring naar 8.28. Van buiten valt het licht van de lantaarnpaal voor mijn huis door de kier naar binnen. Omdat mijn ogen aan het donker zijn gewend, zie ik de contouren van mijn meubels.

8.29. Ik probeer wakker te blijven, al ben ik daar niet zo goed in rond dit tijdstip. Ik heb het luxeleventje dat ik pas om 10.00 uur op mijn vrijwilligerswerk hoef te verschijnen. Net als bij het vrijwilligerswerk dat ik daarvoor deed, en daarvoor deed. En weer daarvoor bezocht ik het DAC. Ik ben geen ochtendmens, dus profiteer ik van al die extra uren die ik in mijn kan doorbrengen door de heerlijke werktijden die ik altijd heb gehad. Als ik om negen uur uit bed ga, dan is dat zelfs nog aan de vroege kan.

8.30. De radio springt weer aan. Er speelt een liedje van Boudewijn de Groot. Een oudje. Verdronken Vlinder. Ik klik op de snoozeknop, maar ik draai me niet om. Ik blijf op mijn zij liggen kijken naar hoe de cijfers verspringen op mijn klok. Aan mijn gezicht voel ik dat ik er gisteren aan heb gedacht om mijn thermostaat lager te draaien. Voor de rest ben ik diep onder mijn dekbed gekropen. Mijn rechterhand ligt een beetje onder mijn kussen.

8.31. Met veel gekreun richt ik me op. Zorgvuldig drapeer ik mijn warme dekens over mijn benen. Ik pak mijn waterfles en drink wat. Mijn klok loopt twee minuten voor, dus hij kan ieder moment bellen. Hij is altijd heel stipt geweest en verlangde dat ook van ons. Als we niet op tijd waren, kon hij daar hele flauwe grapjes over maken zodat je goed voelde wat je had fout gedaan.

8.32. Ik hou mijn telefoon alvast in de aanslag en haal het snoertje er alvast uit. De  stekker haal ik uit het stopcontact en leg deze in de lade van mijn nachtkastje.

8.33. Hij is laat dit jaar.

8.37. Mijn wekkerradio gaat weer aan en speelt Volare.

8.42. Ik realiseer me dat hij dit jaar niet gaat bellen.

Ach, ik wist toch al wat hij zou hebben gezegd. Want hij zei ieder jaar hetzelfde. “Goedemorgen Lonneke. Ik dacht, nu is het wel veilig om te bellen. Nu maak ik je zeker te weten niet wakker, maar ik wilde de eerste zijn om je te feliciteren. Weer een jaar erbij dame! Ik ben trots op je! Nou, geniet er maar vandaag van. Ik zie je komende zondag op je feestje.” In de laatste zin varieerde hij nog weleens afhankelijk van wanneer ik mijn feestje gaf, maar verder was er ieder jaar dezelfde boodschap op exact dezelfde tijd.

Papa, ik ben ook dit jaar weer een jaar ouder geworden. En op de één of andere manier ben ik zonder jouw felicitatie niet echt jarig. Toch ben ik een ouder geworden. Niet wijzer, zoals je wellicht had gehoopt. Maar wel ouder.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *