Weekend

De lucht voelt grauw. Ondanks de verwarming is het koud. Ik kan niet huilen want ik ben niet verdrietig. Bovenaan mijn borstkas vlak onder mijn keel lijkt een steen te liggen die ik niet kan zien. Het belemmert me in het ademhalen. Ik word er haast benauwd van. Het is geen angst. Het is iets onbestemds. Het is de grauwe lucht die zich in mijn borstkast heeft verstopt en nu naar buiten wil maar gevangen is. Ik voel me een gevangene, gevangen in mijn lijf en in mijn hoofd. Ik ben willoos.

Mijn pyjama is ruim, warm en zacht. De laatste keer dat ik hem waste heb ik blijkbaar wasverzachter gebruikt. Toch ruikt het muf. In de koffie heb ik teveel suiker gedaan. Hij is daardoor ondrinkbaar geworden. Ik kan geen lekker theesmaakje vinden in mijn theedoos en vergeet de voorraad in mijn kast.

Ik mag mezelf in het weekend niet toestaan bij te komen van een drukke week. Veel slapen en niets doen zorgt ervoor dat ik me slechter ga voelen en mijn grip verlies. Toch heb ik het gedaan. Dit weekend sta ik het mezelf toe na een hele drukke week -soms was ik veertien uur van huis- en betaal ik het hele weekend de bijbehorende prijs. Ik mag het mezelf niet toestaan, want dan ga ik mezelf slechter voelen. Daarom moet ik me dwingen om bezig te blijven. Anders voel ik me waardeloos. Zolang ik door ga voel ik mijn nutteloosheid niet. Toch heb ik het gedaan en betaal ik de prijs.

Ik probeer een haakje te vinden om een wending te geven. Ik kan me niet voorstellen dat het helpt. Het is weekend en ik heb weinig nuttige dingen te doen. Met mijn drukke week heb ik alle recht om uit te rusten. Ik kruip onder een dekentje en word een onderdeel van mijn stoel. Met ieder nutteloos computerspelletje dat ik speel verlies ik zelf aan waarde. Met ieder duimpje dat ik niet krijg, met ieder appje dat ik niet ontvang, met ieder stuk dat niet wordt gelezen word ik nuttelozer.

Ik trek gewoon mijn galajurk aan vandaag. Mijn pumps alleen niet, want ik wil lang en nutteloos wandelen in de winterzon die de buitenwereld beschijnt. Dat ik me strakjes net zo miserabel voel als nu, boeit niet. Ik ben in ieder geval mooi aangekleed en ik heb beweging gehad. Mijn neus en wangen zullen rood kleuren door de vrieskou. Als ik naar Cronesteyn ga, zal ik vast beleefd naar mensen knikken en met honden knuffelen. Misschien kan ik wel thee gaan drinken en dan schrijven bij de Tuin van de Smid.

Dat is allemaal volkomen nutteloos natuurlijk, maar wel voor even fijn. En daar zijn weekenden immers voor.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *