Het is nog niet laat, wel donker. Het is blijkbaar weer
depressietijd. Ik mag niet klagen. Het is de eerste echte depressie sinds de
zomer. Ik heb sindsdien zware tijden gekend, maar tot nu toe nog niet een
slepende, weken durende depressie die weigert te luisteren naar mijn copingsstrategiën.
Hoewel ik niet mag klagen, doe ik het wel. Het is dodelijk vermoeiend om
telkens te moeten zoeken naar een lichtpuntje om verder te kunnen gaan.
Het ruisen klinkt als het verre ruisen van de A4 op een late zomeravond en toch
anders. De straten die ik vanaf mijn heuvel kan zien zijn leeg. Nergens zijn koplampen
of geluiden van auto’s op te merken. Alleen het constante ruisen. Rondom mij
schijnt het groene schijnsel van de lantaarnpaal.
In de lege straat, in het donker, beklim ik de heuvel verder. Boven aangekomen zie ik achter me wat lichten schijnen uit de huizen. Ik ben deel van het donker. Mijn hoofd is donker.
Met een zo zeker mogelijk pas loop ik verder over de stille
weg. Een boom ziet er spookachtig uit. In de verte wijzen andere groene lantaarnpalen
waar een grote parkeerplaats is. Zelf ben ik omgeven door duinen die door een
felle maan verlicht worden. Boven me schijnen tussen de zilveromrande wolken
meer sterren dan in het stadse. Het was vandaag helder, daardoor is het nu extra
koud.
Ik daal de heuvel af, passeer het lege parkeerterrein en beklim wederom een heuvel.
Nog steeds ben ik alleen. Zover als ik kan kijken duinen, de weg, een heldere
maan, enkele groene lantaarnpalen, zilveren wolken, nog veel meer sterren en
als ik boven sta strand en zee. De maan verlicht de witte koppen van de golven.
Voorbij de ruisende kustlijn liggen bakens in het donker. Roodgekleurde, constant schijnende en witte flikkerende lichten waarschuwen waar het Borndiep ligt en vooral waar niet. Ik zie over het strand, de zee en de duinen glijdende lichten. Driemaal kort en dan is het drie seconden donker. Ik weet dat dat het licht van de vuurtoren achter mij is aan wiens voet mijn huisje staat.
Ik hoef me alleen maar om te draaien om het baken te zien en te weten hoe ik weer thuiskom. Het is alleen wel knap lastig.